From 1 - 10 / 33
  • Diverse statistieken van de waterstanden en afvoeren op de MWTL locaties in de grote rivieren (RWS-metingen). Een aantal bijzonderheden: - Voor Sint-Pieter Noord waren meerdere debietbepalingen beschikbaar. De Flow2000 debietmeter is gebruikt. - Waterhoogte van Sint-Pieter Noord is gemeten met verschillende veldapparaten. Beiden zijn verwerkt. Het type veldapparaat is in de bestandsnaam verwerkt. - Voor Driel Boven zijn drie reeksen met debietbepalingen beschikbaar. Een reeks van de FLOW-2000 debietmeter die de gehele periode beslaat, een reeks van de Q-F relatie (2009) die de periode voor 9 februari 2022 beslaat en een reeks van de Q-F relatie (2018) die de periode vanaf 9 februari 2022 beslaat. In de reeks van Q-F relatie (2018) zit een fout in het daggemiddelde van 24 maart 2022. Deze waarde is handmatig verwijderd en de gemiddelden en percentielen zijn zonder deze waarde berekend. - Voor de IJsselkop, Pannerden en Pannerdense Kop is een reeks beschikbaar van Q-F relatie (2009) die de gehele periode beslaat en een reeks op basis van de Q-F relatie (2018) vanaf 21 februari 2022. - Ook voor Lobith is een reeks op basis van de Q-F relatie (2009) beschikbaar die de gehele periode beslaat en een reeks op basis van de Q-F relatie (2018) vanaf 1 januari 2022. - In de reeks voor het punt Arnhem zaten tientallen afwijkende waarden. Deze reeks is daarom niet verwerkt.

  • Diverse statistieken van de waterstanden en afvoeren op de MWTL locaties in de grote rivieren (RWS-metingen). Een aantal bijzonderheden: - Voor Sint-Pieter Noord waren meerdere debietbepalingen beschikbaar. De Flow2000 debietmeter is gebruikt. - Waterhoogte van Sint-Pieter Noord is gemeten met verschillende veldapparaten. Beiden zijn verwerkt. Het type veldapparaat is in de bestandsnaam verwerkt. - Voor Driel Boven zijn drie reeksen met debietbepalingen beschikbaar. Een reeks van de FLOW-2000 debietmeter die de gehele periode beslaat, een reeks van de Q-F relatie (2009) die de periode voor 9 februari 2022 beslaat en een reeks van de Q-F relatie (2018) die de periode vanaf 9 februari 2022 beslaat. In de reeks van Q-F relatie (2018) zit een fout in het daggemiddelde van 24 maart 2022. Deze waarde is handmatig verwijderd en de gemiddelden en percentielen zijn zonder deze waarde berekend. - Voor de IJsselkop, Pannerden en Pannerdense Kop is een reeks beschikbaar van Q-F relatie (2009) die de gehele periode beslaat en een reeks op basis van de Q-F relatie (2018) vanaf 21 februari 2022. - Ook voor Lobith is een reeks op basis van de Q-F relatie (2009) beschikbaar die de gehele periode beslaat en een reeks op basis van de Q-F relatie (2018) vanaf 1 januari 2022. - In de reeks voor het punt Arnhem zaten tientallen afwijkende waarden. Deze reeks is daarom niet verwerkt.

  • Stoffen met een lagere waterkwaliteitsnorm dan de analytische bepalingsgrens, worden niet-toetsbare stoffen genoemd. Voor een serie van 52 gewasbeschermingsmiddelen (GBM) is uitgezocht hoe met aanpassingen in de analysemethode deze toch toetsbaar kunnen worden gemaakt. Deze methode is vervolgens toegepast op 440 groot volume oppervlaktewatermonsters afkomstig van waterbeheerders door heel Nederland. Hierbij is voor 38 stoffen de bepalingsgrens dusdanig verlaagd dat deze nu wel toetsbaar zijn. Van deze 38 stoffen zijn er 22 daadwerkelijk in 2020 in het oppervlaktewater aangetroffen. Van de 14 stoffen die ook na deze studie niet-toetsbaar blijven, zijn er 9 aangetroffen en is specifieke aandacht nodig.

  • Deze dataset bestaat uit ongesorteerde CTD (conductivity – temperature – depth) profielen met additioneel gemeten variabelen, gemeten in de Noordzee vanaf 1995. De data zijn afkomstig van Rijkswaterstaat Centrale Informatie Voorziening, en opgewerkt tot webservice door Deltares.

  • Diverse statistieken van de waterstanden en afvoeren op de MWTL locaties in de grote rivieren (RWS-metingen). Een aantal bijzonderheden: - Voor Sint-Pieter Noord waren meerdere debietbepalingen beschikbaar. De Flow2000 debietmeter is gebruikt. - Waterhoogte van Sint-Pieter Noord is gemeten met verschillende veldapparaten. Beiden zijn verwerkt. Het type veldapparaat is in de bestandsnaam verwerkt. - Voor Driel Boven zijn drie reeksen met debietbepalingen beschikbaar. Een reeks van de FLOW-2000 debietmeter die de gehele periode beslaat, een reeks van de Q-F relatie (2009) die de periode voor 9 februari 2022 beslaat en een reeks van de Q-F relatie (2018) die de periode vanaf 9 februari 2022 beslaat. In de reeks van Q-F relatie (2018) zit een fout in het daggemiddelde van 24 maart 2022. Deze waarde is handmatig verwijderd en de gemiddelden en percentielen zijn zonder deze waarde berekend. - Voor de IJsselkop, Pannerden en Pannerdense Kop is een reeks beschikbaar van Q-F relatie (2009) die de gehele periode beslaat en een reeks op basis van de Q-F relatie (2018) vanaf 21 februari 2022. - Ook voor Lobith is een reeks op basis van de Q-F relatie (2009) beschikbaar die de gehele periode beslaat en een reeks op basis van de Q-F relatie (2018) vanaf 1 januari 2022. - In de reeks voor het punt Arnhem zaten tientallen afwijkende waarden. Deze reeks is daarom niet verwerkt.

  • Diverse statistieken van de waterstanden en afvoeren op de MWTL locaties in de grote rivieren (RWS-metingen). Een aantal bijzonderheden: - Voor Sint-Pieter Noord waren meerdere debietbepalingen beschikbaar. De Flow2000 debietmeter is gebruikt. - Waterhoogte van Sint-Pieter Noord is gemeten met verschillende veldapparaten. Beiden zijn verwerkt. Het type veldapparaat is in de bestandsnaam verwerkt. - Voor Driel Boven zijn drie reeksen met debietbepalingen beschikbaar. Een reeks van de FLOW-2000 debietmeter die de gehele periode beslaat, een reeks van de Q-F relatie (2009) die de periode voor 9 februari 2022 beslaat en een reeks van de Q-F relatie (2018) die de periode vanaf 9 februari 2022 beslaat. In de reeks van Q-F relatie (2018) zit een fout in het daggemiddelde van 24 maart 2022. Deze waarde is handmatig verwijderd en de gemiddelden en percentielen zijn zonder deze waarde berekend. - Voor de IJsselkop, Pannerden en Pannerdense Kop is een reeks beschikbaar van Q-F relatie (2009) die de gehele periode beslaat en een reeks op basis van de Q-F relatie (2018) vanaf 21 februari 2022. - Ook voor Lobith is een reeks op basis van de Q-F relatie (2009) beschikbaar die de gehele periode beslaat en een reeks op basis van de Q-F relatie (2018) vanaf 1 januari 2022. - In de reeks voor het punt Arnhem zaten tientallen afwijkende waarden. Deze reeks is daarom niet verwerkt.

  • Stoffen met een lagere waterkwaliteitsnorm dan de analytische bepalingsgrens, worden niet-toetsbare stoffen genoemd. Voor een serie van 52 gewasbeschermingsmiddelen (GBM) is uitgezocht hoe met aanpassingen in de analysemethode deze toch toetsbaar kunnen worden gemaakt. Deze methode is vervolgens toegepast op 440 groot volume oppervlaktewatermonsters afkomstig van waterbeheerders door heel Nederland. Hierbij is voor 38 stoffen de bepalingsgrens dusdanig verlaagd dat deze nu wel toetsbaar zijn. Van deze 38 stoffen zijn er 22 daadwerkelijk in 2020 in het oppervlaktewater aangetroffen. Van de 14 stoffen die ook na deze studie niet-toetsbaar blijven, zijn er 9 aangetroffen en is specifieke aandacht nodig.

  • Rond de aanleg van het Noordzeekanaal zijn de waterstanden van het oude IJ en het Noordzeekanaal gemeten van 1865 tot en met 1899. Dit gebeurde bij Buiksloot.

  • Het IJsselmeer is de belangrijkste zoetwater buffer voor een groot deel van Noord-Nederland. De droogte van 2018 heeft laten zien dat bij droge omstandigheden, de zoutindringing in het IJsselmeer toeneemt en de chloride-concentraties in het gehele meer en ter hoogte van het drinkwaterinnamepunt Andijk kunnen oplopen. Bij het drinkwaterinnamepunt Andijk heeft dit in 2018 geleid tot het tijdelijk stoppen van het innemen van drinkwater uit het IJsselmeer. Om beter zicht te krijgen op de zoutverspreiding in het IJsselmeer zijn tussen juli 2022 en april 2023 mobiele metingen verricht. Belangrijke bronnen van zout in het IJsselmeer zijn de schut- en spuisluizen bij de Afsluitdijk en de achtergrondconcentratie van de IJssel. Bij voldoende Rijnafvoer is de achtergrondconcentratie van de IJssel relatief laag en is er bovendien genoeg water beschikbaar om de zoutindringing van de schut- en spuisluizen grotendeels tegen te gaan. Bij lagere Rijnafvoer stijgt de achtergrondconcentratie van de IJssel en is er niet meer voldoende water beschikbaar om de zoutindringing bij de spui- en schutsluizen tegen te gaan. Het doel van dit project, uitgevoerd met vaste meetpalen en mobiele metingen in opdracht van Rijkswaterstaat Midden-Nederland was: - Metingen geven een actueel beeld van de zoutverspreiding in warme fase; zicht op hoeveelheid zout in het IJsselmeer, het mitigeren van de zouttong door de vaargeulen en opmenging richting de bovenlaag. - Metingen ondersteunen operationele beslissingen voor zout beperkende maatregelen in warme fase - Metingen verbeteren systeemkennis en het modelinstrumentarium in de koude fase; metingen worden achteraf gebruikt om de systeemkennis te verbeteren en om het modelinstrumentarium te valideren. De dataset geeft de berekende chloride-concentratie (op basis van geleidbaarheid en temperatuur) op verschillende dieptes voor de relevante locaties. De chloridedata van IJsselmeer zijn te downloaden in de viewer. Op basis van de actuele metingen kon de ernst van de situatie, de effecten van maatregelen (zoals spuien) en de effecten van externe factoren (zoals wind) beter ingeschat worden. Op basis hiervan kon het operationeel beheer direct worden aangepast.

  • De Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht EU-lidstaten om goede ecologische en chemische toestand van alle aangewezen waterlichamen (rivieren, meren, overgangs- en kustwateren) tegen 2015. Daarom is door Rijkswaterstaat Waterdienst het project ‘Onderzoek slibhuishouding Eems-Dollard’ gestart. Het doel van dit project, uitgevoerd door Deltares en Wageningen Marine Research (toen nog IMARES), was om onze kennis over de slibdynamiek in het Eems-estuarium te verbeteren, om de redenen voor de toename van troebelheid te identificeren en om maatregelen te definiëren voor een goede ecologische toestand van het estuarium. Het hele onderzoek bestaat uit een analyse van beschikbare data, het verzamelen van nieuwe data en het verbetering en toepassing van numerieke modellen. Deze dataset is verzameld door Wageningen Marine Research, en is gebruikt om de numerieke modellen te voorzien van ecologische gegevens, en om een aantal primaire productie-gerelateerde vragen te beantwoorden die belangrijk zijn om het doel (3) te bereiken. De dataset beschrijft de aanwezigheid van fytoplankton en primaire productie in 2012 en 2103, en op de aanwezigheid van fytobenthos en primaire productie in 2013. Daarnaast werden concentraties van nutriënten, zwevende stoffen en een aantal bijbehorende variabelen gemeten. Een gedetailleerd rapport met een overzicht van de toegepaste methoden, de analytische procedures en de resultaten worden geleverd als ‘Full data report’ (Brinkman et al, 2014). Op dit moment zijn de data voor pelagische primaire productie, algengroepen, Pocketbox sensordata, en nutriënten beschikbaar gemaakt.